DE CREW
BRAM RUMBAUT
November 2004. Op een regenachtige dag krijg ik een telefoontje van een goeie vriend met de vraag of ik zin heb om 's avonds naar de première te gaan kijken van de film "Motorcycle Diaries". Een film over Che Guevara en zijn beste vriend Alberto Granado die in 1954 meer dan 12.000km per motorfiets doorheen Latijns-Amerika reisden. Vier uur later zat ik in de filmzaal. Zes uur later had ik beslist: dit zou ik ook ooit doen.
Mijn zwak voor Afrika ontstond een paar maanden later in het voorjaar van 2005. Via een Socrates uitwisselingsprogramma kreeg ik de kans om binnen het kader van mijn architectuurstudies een half jaar te gaan studeren aan de Nelson Mandela Metropolitan University te Port Elizabeth in Zuid-Afrika. Deze indrukwekkende introductie tot het zwarte continent werd de basis voor mijn afstudeerproject en thesis over culturele diversiteit. De woorden van Ernesto Guevara zinderde nog na in mijn hoofd: "Let the world change you, and you can change the world". Maar wat belangrijker was: de eerste stap in het verliezen van mijn hart in Afrika was nog maar net gezet en even later besloot ik al om na het vervolledigen van mijn studies in 2006 opnieuw naar Afrika te reizen.
Bedoeling was om in drie maanden tijd over land van Nairobi via Tanzania en Mozambique naar Zuid-Afrika te reizen. Motorcycle Diaries goes Africa, of zoiets. Daar aangekomen, zou ik mijn Zuid-Afrikaanse vrienden opzoeken en herinneringen ophalen. Als het enigszins kon, zou ik onderweg ook proberen om wat vrijwilligerswerk te doen. Voorts was het plan: ontdekken waar ik niet naar zocht.
Eén vliegtuigreis later vertrok ik in oktober 2006 uit Nairobi. Via via belandde ik al na een kleine week bij de Vlaamse pater Bolle in Tanzania. Al meer dan 50 jaar trachtte deze gepassioneerde mens met kleinschalige projecten de lokale bevolking te helpen. Geraakt door zijn enthousiasme en de eenvoud van het Tanzaniaanse platteland verbleef ik samen met twee vriendinnen zes weken lang bij Albert Bolle in Igunga. Tijdens dat verblijf hielpen we vooral bij het verbeteren van Bolle’s lagere school en enkele andere kleine projectjes. Het werd een ervaring om nooit te vergeten. De ontdekking van intens geluk om weinig. Omdat weinig oneindig veel meer is dan niets.
Van roadtrip was uiteindelijk nog maar weinig sprake. In Zuid-Afrika ben ik nooit meer geraakt en zelfs Mozambique heb ik niet gehaald. Drie maanden later had ik hooguit 3.000km Zwart Afrika gezien. Maar ik had genoten van de eerste tot de laatste centimeter en nog voor ik het contintent had verlaten, verlangde ik al naar nog en meer en snel.
Na mijn terugkomst in België kwam ik in contact met aantal andere enthousiastelingen die in het verleden bij pater Bolle op bezoek gingen. Allen geraakt door deze intense ervaring, beslisten we om een feitelijke verening op te richten die in de toekomst de projecten van Albert Bolle financieel en logistiek zou kunnen ondersteunen. De vereniging Bollé Bollé (genoemd naar Bolle’s roepnaam in Tanzania) werd opgericht en na de goedkeuring van de statuten werd Bollé Bollé ook officieel erkend als vereniging ter ondersteuning van ontwikkelingswerk door de Koning Boudewijnstichting.
Eind 2007 contacteerde Albert Bolle mij echter opnieuw. Of ik hem kon helpen met de plannen voor het bouwen van een secundaire meisjesschool met bijhorend internaat? In zijn parochie, die qua oppervlakte bijna zo groot is als Vlaanderen, bestond dit immers nog niet. In een strijd naar gelijke rechten voor mannen en vrouwen was de oprichting van een dergelijke school volgens Bolle de eerste belangrijke stap. Ik twijfelde geen seconde en tekende in januari 2008 de plannen voor een eerste gebouw met vier klaslokalen.
Nadat de plannen waren opgestuurd, duurde het niet lang vooraleer pater Bolle mij vroeg om hem te komen helpen met de werkelijke bouw. Uiteindelijk besloot ik om van augustus tot november van 2008 opnieuw naar Tanzania te trekken. Drie maanden lang bouwde en tekende ik er zonder stromend water of elektriciteit aan de gebouwen voor het eerste jaar van de secundare meisjesschool. En met succes, want in februari 2009 konden de eerste 91 meisjes starten met de lessen. Tijdens mijn derde (en kort) verblijf van vier weken in Igunga tijdens de zomer van 2009, kon ik met mijn eigen ogen het geluk lezen in de ogen van de eerste 91 meisjes die er naar school gaan. Geluk dat met geen woorden valt te beschrijven.
Ook de rest van de plaatselijke bevolking reageert enthousiast om het nieuwe initiatief, temeer omdat we er alles aan doen om het inschrijvingsgeld zo laag mogelijk te houden. Voor de meeste ouders is er immers niet alleen een culturele drempel (meisjes die de lagere school hebben afgerond, worden verondersteld om volop mee te draaien in het huishouden en nadien uitgehuwelijkt te worden), maar ook financieel is het voor velen weinig vanzelfsprekend om hun dochter vier jaar extra naar school te sturen. Dat laatste proberen we zo goed mogelijk op te vangen door een lage inschrijvingskost – en met succes. Begin februari ging het 2de schooljaar van start en bijna 200 nieuwe meisjes werden ingeschreven.
In februari 2010 ging ik dan ook opnieuw voor een blitzbezoek naar Igunga om de plannen aan te passen. Het oorspronkelijke aantal leerlingen (4 leerjaren van 80 meisjes) werd verdubbeld zodat over twee jaar zowat 640 meisjes naar onze boarding school zullen kunnen gaan. Opnieuw een verblijf met veel Afrikaanse vreugde en onverwachte wendingen om nooit te vergeten. Als ik mijn hart dan niet al lang verloren was in Afrika, dan was het kwaad nu wel geschied. In Afrika, ojawel, in Afrika.
Vijf jaar later, vier reizen naar Tanzania, meer dan 13 maanden in Afrika en honderdduizend emoties later, sta ik opnieuw aan de rand van een avontuur dat raakt aan dat van Motorcylce Diarries. Aan de proloog van de film van mijn eigen leven. Geen film over helden of grote daden maar over twee levens, vanaf ze samen op pad gingen met gelijke doelen en dromen.
FRANCIS MARIEN
Van lang uitgestelde dromen... en de wil die weg wordt...
Hoogdagen in mijn lagere schoolloopbaan waren de bezoeken van missionarissen met sterke verhalen en exotische dia’s over wild(e)-vreemde culturen, natuurpracht, ziekten en religies. Dat wou ik ooit ook echt zien, beleven en zelf doen... missionaris worden dus!
Een gezags- en geloofscrisis in ’68 (ik was toen 18) en enkele verliefdheden later, was het opzet om pater te worden ineens geen optie meer. Dan maar ontwikkelingshelper worden en bijgevolg de studies van verpleegkunde aangevat. Artsen Zonder Grenzen bestond immers nog niet en ‘dokter’ leek me wat te hoog gegrepen. Zelf veel te beschermd en te onvoorbereid opgevoed om zwaar fysisch lijden en dood van anderen optimaal te kunnen begeleiden, vond ik mezelf na twee jaar studies ongeschikt en schakelde over naar de studie orthopedagogie. Wees- en straatkinderen of verwaarloosde jongeren met handicap genoeg in derde-wereldlanden, zo leek mij...
De droom duurde onverminderd voort, tot ik Louisane tegenkwam: een jonge weduwe met dochtertje van amper 1 jaar. En dan verliefd, verloofd, getrouwd, gaan werken als opvoeder en nog 3 andere zoontjes krijgen... als snel was er geen tijd meer voor mijn dromen.
Uiteindelijk besloot ik dan maar om te gaan voor ‘vierde-wereldwerk’ en hier een gezinstehuis (of eerder een ‘tehuis-vervangend-gezin’) op te richten voor jongeren, pubers en adolescenten met sociale of familiale handicap.
Na 25 jaar continue arbeid volgt een fusie en andere werkinhoud: het begeleiden van gezinnen in een problematische opvoedingssituatie en het intensief bezig zijn met jeugdigen (vanaf 14 jaar) die crimineel feit(en) gepleegd hebben.
Nadat mijn eigen kinderen afgestudeerd waren en mijn te volle beroepsbezigheden met een brugpensioen beëindigd waren, was het tijd om alles op- en aan te pakken dat vroeger blijven liggen was: huis afwerken, ateliertje bouwen voor hobby Louisane, tuin aanleggen... en tussenin ook nog acht keer ‘opie’ worden.
En ineens kwam buurman Oger met sterke verhalen over een ‘Pater Bollé’ uit Schiplaken die al 50 jaar missionaris was in Tanzania - en plots keerde mijn droom van vroeger terug...
Eerst werkte ik onschuldig en vrijblijvend mee aan de fondsenwerving voor de schoolprojecten van Albert Bolle in Igunga, nadien werd ik ook kernlid van onze vereniging die inmiddels is uitgegroeid tot een volwaardige VZW.
Op die manier kwam ik terecht in Bollé Bollé en leerde ik wat later Bram kennen, die als architect de plannen tekende van de secundaire school met internaat voor 640 meisjes in Igunga.
En Bram schudde mij wakker uit bovenstaande droom op een goede avond in maart met de vraag: “Als ik zorg voor een degelijke auto voor ‘den Bolle’, wie bolt er dan 15.000 km mee?” Mahatma Ghandi’s woorden indachtig: “You must be the change you want to see in the world” had ik maar 1 antwoord : “Ikke!”
En de wil kan eindelijk (erg) lange weg worden... Met dank aan Louisane, die mijn antwoord had verwacht, die mij (even) wil loslaten in bezorgdheid en die mij heel graag zal zien terugkeren...
EN VELE ANDEREN
"Bandu bandu umaliza gogo" ofte "Splinter per splinter kapt men zelfs de dikste boom" is maar één van de vele Kiswahili spreekwoorden dat benadrukt dat je een groot werk maar klaar krijgt met de hulp van vele kleine handen. Het mag duidelijk zijn: voor en achter de schermen zijn heel wat mensen in de weer geweest om dit project te kunnen realiseren en een korte maar welgemeende dankuwel is hier dan ook absoluut op zijn plaats.
Dankuwel...
...aan alle kernleden van Bollé Bollé vzw voor de jarenlange steun. Zonder jullie was er geen Bollé Bollé en zonder jullie blijvende inzet ook geen steun voor de projecten van pater Bolle. Niemand van alle kernleden verbleef zo lang bij pater Bolle als ik zelf en als geen ander kan ik dan ook zeggen dat het "onzen Bolle" ongelooflijk veel deugd doet te weten dat zoveel mensen achter hem staan.
...Louisane, voor de uitgebreide cateringsfaciliteiten tijdens de vele voorbereidingsavonden met Francis. En ja, ook voor het twee maand en half ter beschikking stellen van uwe man. Ik doe mijn best om Francis onderweg te overtuigen dat hij volgende keer beter met zijn vrouw door Afrika reist!
...aan mijn ouders, broers en zussen. Sinds mijn eerste lange verblijf in Afrika in 2005 hebben jullie mij steeds met veel enthousiasme en onvoorwaardelijk gesteund. Ik kan alleen maar hopen dat jullie ooit de tijd en mogelijkheid vinden om ook dàt stukje Afrika te ontdekken waar ik maar al te graag mijn hart verlies.
...To, voor het uitwerken & coderen van de website. Jouw kennis en doorzettingsvermogen om alles te krijgen zoals ik het wou, kan het alleen maar bevestigen: identieke tweelingen bestaan niet!
...Ann & Hanno (https://perswww.kuleuven.be/~u0017608/wijdewereld/), Katrijn & Jeroen (http://daffy5.blogspot.com), Barry & Valerie (http://www.africaminded.com), Hans & Cedric (http://www.gent-kaapstad.be) en de vele andere Afrika-avonturiers die dankzij hun website een oneindige bibliotheek van informatie ter onzer beschikking stelden.
...Bart Hooy, voor de onwaarschijnlijke dapperheid van het idee om de Dodentocht te willen uit wandelen ten voordele van ons Landrover-project. En bij uitbreiding ook al mijn andere vrienden, om Bart op te stoken en hem te dwingen voor één keer zijn wilde voorstellen ook écht uit te voeren.
...Benny, voor de hulp bij het prepareren en herspuiten van onze Landrover.
...aan de vele (anonieme) sponsors met het hart op de juiste plaats. Zonder jullie bijdrage reed pater Bolle met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid binnen vijf jaar nog rond met een wrak van een auto.